De evolutionaire en
de directe scheppingslijn
Het gangbare idee is dat de ziel ons blijvende aspect is, dat ons over levens heen uniek maakt. Na ons leven verdwijnt jouw incarnatie en kan de ziel opnieuw incarneren en een nieuwe incarnatie vormen.
De ziel lijkt daarmee de rode draad door onze incarnaties, waardoor we ons vaak met onze ziel identificeren als onze diepere essentie.
Maar is de ziel ons unieke aspect?
In onze ontwikkelingsweg van onze Goddelijke oorsprong naar ons leven op Aarde zijn we een aantal ontwikkelingsstadia doorlopen, die de overgang van de oneindig hoge trilling van het Goddelijke naar leven in verbinding met de materie mogelijk maken.
Hiervoor zijn vier scheppingsstadia nodig geweest, die samen de evolutionaire scheppingslijn vormen. De ziel is één van deze scheppingsstadia.
De evolutionaire scheppingslijn
In de evolutionaire scheppingslijn schept het Goddelijke het Goddelijk wezen, dat vervolgens het wezen schept, dat op zijn beurt de ziel schept, waaruit een incarnatie kan ontstaan.
Er kunnen vier fasen onderscheiden worden:
-
In de eerste fase van onze ontwikkelingsweg zijn wij nog in de omhulling van het Goddelijke, als een kind in de baarmoeder, in een directe verbinding en één met onze oorsprong.
-
Het scheppen van het Goddelijk wezen is te vergelijken met de geboorte van een kind, waarbij het kind zich als een zelfstandig wezen losmaakt van de moeder.
-
Het Goddelijk wezen schept vervolgens het wezen, dat al wat dichter bij het niveau van het leven in de dualiteit staat.
- Om zich te kunnen ontwikkelen schept het wezen de ziel, die de mogelijkheid heeft om te incarneren en ervaringen op te doen.
In deze scheppingslijn schept elk Goddelijk wezen 13 wezens.
Elk wezen schept 13 x 13, dat wil zeggen 169 zielen.
Zo komen uit één Goddelijk wezen 2197 zielen voort.
De zielengroep
Om zoveel mogelijk leerervaringen op te kunnen doen, gaat de ziel een ‘samenwerkings-
verband' aan met andere zielen waarin de ervaringen, opgedaan tijdens incarnaties, worden gedeeld.
Zo'n zielengroep bestaat uit twaalf zielen, afkomstig van diverse (Goddelijke) wezens.
De ervaringen uit een incarnatie voelen na het delen voor iedere ziel uit de zielengroep als ‘eigen’ ervaringen.
Elke ziel kan een thema, dat uit deze ervaringen voortkomt, in een volgend leven uitwerken.
Op deze manier ontstaat een grote variatie aan ervaringen en levensopdrachten.
De tonendans van de zielengroep
Een (Goddelijk) wezen is te vergelijken met een muziekinstrument. Elk Goddelijk wezen heeft zijn eigen karakter en vertegenwoordigt een ander muziekinstrument waarin het Goddelijke zich uitdrukt.
De ziel is te vergelijken met de tonen van een octaaf die voortgebracht worden door dit instrument.
In de zielengroep ontstaat zo een tonendans voortgebracht door twaalf verschillende muziekinstrumenten. De tonen van deze muziekinstrumenten dansen, geïnspireerd door het Goddelijke, continu met elkaar in een zielengroep.
Een incarnatie van een ziel bestaat elke keer uit een twaalfde deel van deze tonendans.
Elke incarnatie, elke persoonlijkheid is een nieuwe melodie, een nieuw muziekstuk. Een deel van een eeuwigdurende tonendans.
Omdat de ‘tonendans' in de zielengroep alsmaar doorgaat, zal elke volgende incarnatie een ander muziekstuk vormen. Het muziekstuk dat je nu bent is daarom eenmalig.
Eén met de zielengroep
Het beeld van de tonendans geeft aan hoe bijzonder de samenwerking in de zielengroep is.
De gedeelde ervaringen uit incarnaties voelen voor alle zielen uit de zielengroep als persoonlijke ervaringen. Dit verklaart ook waarom meerdere mensen het gevoel kunnen hebben dat ze in een vorig leven bijvoorbeeld Cleopatra zijn geweest.
Zelfs de deuken in de ziel, die tijdens een incarnatie zijn opgelopen, zullen ook voor de andere zielen deuken in de ziel zijn.
Als een incarnatie deze problematiek, deze deuk in de ziel oplost, gebeurt dat tegelijkertijd voor de hele zielengroep. Je kunt de zielengroep daarom zien als een gezamenlijke ziel.
Door de ‘tonendans' van de zielengroep is het muziekstuk van jouw incarnatie eenmalig. Het is een uniek muziekstuk.
Daarom is Cleopatra zelf de enige die echt Cleopatra is geweest ook al heeft ze haar informatie gedeeld met de rest van haar zielengroep.
Na haar incarnatie worden de tonen van haar incarnatie weer opgenomen in de tonendans van de zielengroep.
De ziel is één met de steeds veranderende zielengroep.
Wat maakt ons uniek?
Uit het bovenstaande blijkt dat de ziel niet het blijvende individuele aspect is dat ons over levens heen uniek maakt. Zoals we niet ons lichaam ‘zijn’, maar ons lichaam puur ons aardse voertuig is, ‘zijn’ we ook niet onze ziel.
De ziel is wel de informatiedrager voor onze ontwikkelingsweg, die als doel bewustwording heeft.
Dat roept uiteraard de vraag op: Is er een blijvend individueel aspect en zo ja wat is dat aspect?
De directe scheppingslijn
Er is een blijvend individueel aspect en dat is het Spirituele ik. Het is direct geschapen door het Goddelijke en vormt onze directe verbinding met het Goddelijke.
Elk Spirituele ik vertegenwoordigt een uniek aspect van het Goddelijke.
Het is onze Goddelijke essentie, het unieke en blijvende aspect van ons, dat zich elke keer weer als een constante binnen onze incarnaties manifesteert. Al jouw incarnaties zijn dus verbonden met jouw Spirituele ik.
Het mannelijke en vrouwelijke aspect van de schepping
Het unieke individuele is dus niet te vinden in de evolutionaire scheppingslijn maar in de directe scheppingslijn, met andere woorden, in het Spirituele ik.
Omdat het unieke individuele onveranderlijk is, bevindt het zich logischerwijs niet in de evolutionaire lijn, die per definitie gericht is op verandering. De evolutionaire scheppingslijn vertegenwoordigt het mannelijke aspect, het doen, het gaan.
Het Spirituele ik vertegenwoordigt het zijn, het constante, het blijvende en daarmee het vrouwelijke.
Het Goddelijke manifesteert zo het vrouwelijke aspect in de directe scheppingslijn en het mannelijke aspect in de evolutionaire scheppingslijn.
Je kunt meer over het Spirituele ik en de directe scheppingslijn lezen in de tekst over de 'Volledige Spirituele ik verbinding'.