Kwaliteit en kwantiteit

Alles heeft z’n kwaliteit en z’n kwantiteit.

Voorbeelden van het verschil tussen kwaliteit en kwantiteit zijn:
 

  Een boek
We lezen een boek niet omdat het zo’n dik boek is en we graag zoveel mogelijk willen lezen (kwantiteit), maar omdat de inhoud van het boek ons aanspreekt (kwaliteit).

Een viool
  Een viool kan vals bespeeld worden, waardoor het geluid pijn aan je oren doet en niet prettig voelt, of heel mooi en zuiver bespeeld worden, waardoor het een genot is om naar te luisteren en het geluid je echt in vervoering kan brengen.

De geluidssterkte van de vals en zuiver bespeelde viool kan net zo sterk zijn. Een geluidsmeter zou hetzelfde aantal decibels meten.

De kwantiteit van het vioolgeluid is dan dus hetzelfde (er is even veel geluid) maar de kwaliteit, de sensatie die de muziek geeft is volkomen anders.


Aan de hand van de kwaliteit beoordelen we een auto of een film.

We zijn echter nog niet gewend om ook de wereld van energievelden te beoordelen op hun kwaliteit. Daar kijken we uitsluitend naar de kwantiteit zoals de veldsterkte en het soort frequenties.

Er wordt vrijwel nooit aandacht besteed aan de kwaliteit van deze velden en hoe ons lichaam daar op reageert.

De kwaliteit en kwantiteit van straling

Om duidelijk te maken dat straling een kwantitatief en een kwalitatief deel heeft, is een vergelijking met een telefoongesprek mogelijk.

Door een telefoonkabel lopen kleine elektrische stroompjes. Het gesprek dat je voert wordt omgezet in pulsen, die door de kleine elektrische stroompjes worden vervoerd en aan de andere kant van de lijn weer vertaald worden in woorden.

In deze vergelijking vormen de kleine elektrische stroompjes het kwantitatieve deel en is het gesprek, dat omgezet werd in pulsen, het kwalitatieve deel.

Een telefoongesprek kan prettig en opbouwend zijn of juist naar en drukkend. De kwaliteit kan dus goed of slecht zijn.


Natuurlijke omgevingsstraling kan versterkend of verzwakkend zijn. Leylijnen en krachtplaatsen laden ons op, terwijl aardstralen en wateraders ons kunnen verzwakken.

De kwantiteit van natuurlijke omgevingsstraling sluit bijna altijd aan bij het natuurlijke organische energieveld van de mens.

Of natuurlijke omgevingsstraling verzwakkend of versterkend werkt, is voornamelijk afhankelijk van de kwaliteit van deze straling, dus van de informatie die op de natuurlijke omgevingsstraling meeloopt.

De pulsjes (informatie) bepalen de kwaliteit van de straling


Onderstaande afbeelding toont het kwalitatieve en kwantitatieve deel van straling:

De draaggolf bepaalt de kwantiteit van de straling.

Technische omgevingsstraling verzwakt ons altijd. De informatie, die op technische omgevingsstraling meeloopt, resoneert namelijk niet met ons menselijk systeem.
Ook de frequentie, de kwantiteit, van technische straling werkt verzwakkend.

Bijzonder is dat de kwaliteit van technische omgevingsstraling veel sterker verzwakkend werkt dan het kwantitatieve deel. De verhouding is ongeveer 4:1.
Het is dus onvoldoende om alleen het kwantitatieve deel van technische straling te neutraliseren.

Kwaliteit van technische omgevingsstraling

Elke Neutralisatie Verbinding transmuteert het kwalitatieve deel van omgevingsstraling zo, dat niet alleen de verzwakkende werking daarvan wordt opgeheven, maar dat het zelfs versterkend voor ons gaat werken.
Lees meer: Werkingsprincipe Verbindingen

Kwantiteit van technische omgevingsstraling

Om een elektrische leiding of apparaat is altijd een strooiveld te meten. Waar stroom loopt, is een strooiveld. De stroom blijft dus niet puur in de leiding maar een klein deel hangt er ook als een soort wolk omheen.

Dit strooiveld is voor gevoelige mensen als een tinteling in de handen waar te nemen als zij met het toetsenbord van een computer werken of een mobiele telefoon vasthouden.
Dat heeft te maken met het kwantitatieve deel van de elektrische stroompjes die onder een toetsenbord en door een mobiele telefoon lopen.

Dit kwantitatieve deel van stroom werkt ook verzwakkend op ons systeem.
De verzwakkende werking van het kwantitatieve deel van stroom wordt door elke neutralisatie verbinding zo geneutraliseerd, dat het niet meer verzwakkend voor ons is.
Door de neutralisatie sluit het kwantitatieve deel beter aan bij het natuurlijke veld van mens, dier en Aarde.

De strooivelden van apparaten kunnen dan nog wel voelbaar blijven, ze verdwijnen immers niet, maar ze werken dan niet meer verzwakkend op ons systeem.

Fysiek meetrillen op de veldsterkte van straling

In enkele gevallen is de veldsterkte van E.M. straling zo groot, dat het fysieke lichaam van de mens erop gaat meetrillen. In zo’n geval is de energetische belasting van zo’n veld wel geneutraliseerd, maar het fysieke meetrillen van het lichaam kan niet voorkomen worden.

Dit is het geval als je binnen (gemiddeld) 30 meter van een hoogspanningsmast woont. De exacte afstand hangt af van de sterkte van de hoogspanning.

Ook als je een mobiele telefoon dicht bij je hoofd houdt, veroorzaakt dit een opwarmingseffect van de hersenen.
Dit fysieke meetrillen van de hersenen kan door neutralisatie niet voorkomen worden.

In dat geval zou de veldsterkte zo veranderd moeten worden, dat je mobiele telefoon niet meer zou werken. We adviseren daarom om naast de neutralisatie van een mobiele telefoon of DECT telefoon ook een headset te gebruiken.


In bovenstaande voorbeelden is de straling dus wel energetisch geneutraliseerd, maar is de veldsterkte van de straling zo groot, dat jouw lichaam daar fysiek om meetrilt en het enige wat je daar tegen kunt doen is een grotere afstand bewaren.

Overgevoeligheid voor kwantiteit oplossen

Een eventuele overgevoeligheid voor de kwantiteit van stroom kan vaak verholpen worden door middel van een Transmutatie Channeling.

Samenvatting

Samengevat wordt door de Neutralisatie Verbindingen het kwalitatieve deel van straling getransmuteerd van een verzwakkende naar een versterkende werking. Dit is mogelijk omdat de neutralisatie de omgevingsstraling omvormt naar de principes van de kosmische dag. 

Het kwantitatieve deel van omgevingsstraling wordt zo geneutraliseerd, dat het beter aansluit bij het natuurlijke veld van mens, dier en Aarde en daardoor niet meer verzwakkend op ons werkt.